Vertaling van truth
frisheid
puurheid
correctheid
zorgvuldigheid
precisie
nauwgezetheid
exactheid
accuratesse
nauwkeurigheid
Voorbeelden in zinsverband
I discovered the truth.
Ik ontdekte de waarheid.
The truth bears hatred.
Waarheid baart haat.
Sometimes telling the truth hurts.
Soms doet het pijn de waarheid te spreken.
He told me the truth.
Hij vertelde me de waarheid.
We'll soon know the truth.
Het zal niet lang duren voordat we de waarheid weten.
You must always tell the truth.
Je moet altijd de waarheid spreken.
At last he found out the truth.
Uiteindelijk ontdekte hij de waarheid.
Conchita decided to tell Mary the truth.
Conchita besloot Mary de waarheid te vertellen.
You should always tell the truth.
Ge zoudt altijd de waarheid moeten zeggen.
I doubt the truth of his story.
Ik twijfel aan de waarheid van dit verhaal.
You will know the truth some day.
Eens zult ge de waarheid te weten komen.
His description approximated to the truth.
Zijn beschrijving kwam in de buurt van de waarheid.
Did he tell you the truth?
Heeft hij je de waarheid gezegd?
It's a gross distortion of the truth.
Het is een grove verdraaiing van de waarheid.
Nothing is beautiful but the truth.
Alleen de waarheid is schoon.