Vertaling van tug

Inhoud:

Engels
Nederlands
tug, tugboat {zn.}
sleepboot [m]
to tug {ww.}
rukken

I tug
you tug
we tug

ik ruk
jij rukt
wij rukken
» meer vervoegingen van rukken

to jerk, to pull, to tug, to yank {ww.}
rukken

I tug
you tug
we tug

ik ruk
jij rukt
wij rukken
» meer vervoegingen van rukken

to drag, to draw, to haul, to pull, to tug, to draught, to drawl, to tow, to twitch {ww.}
trekken

I tug
you tug
we tug

ik trek
jij trekt
wij trekken
» meer vervoegingen van trekken

Let the tea draw for ten minutes.
Laat de thee tien minuten trekken.
to tug {ww.}
losrukken
scheuren

I tug
you tug
we tug

ik ruk los
jij rukt los
wij rukken los
» meer vervoegingen van losrukken

to tug {ww.}
sjorren

I tug
you tug
we tug

ik sjor
jij sjort
wij sjorren
» meer vervoegingen van sjorren

pull, tug, twitch {zn.}
haal
teug
trek
to lug, to tote, to tug {ww.}
meetrekken

I tug
you tug
we tug

ik trek mee
jij trekt mee
wij trekken mee
» meer vervoegingen van meetrekken

to lug, to tote, to tug {ww.}
sjorren

I tug
you tug
we tug

ik sjor
jij sjort
wij sjorren
» meer vervoegingen van sjorren

to drive, to labor, to labour, to push, to tug {ww.}
voortsukkelen
aansukkelen

I tug
you tug
we tug

ik sukkel voort
jij sukkelt voort
wij sukkelen voort
» meer vervoegingen van voortsukkelen

to lug, to tote, to tug {ww.}
torsen
zeulen
sjouwen

I tug
you tug
we tug

ik tors
jij torst
wij torsen
» meer vervoegingen van torsen

to lug, to tote, to tug {ww.}
rondsjouwen
rondslepen
meezeulen
meetrekken
meesleuren
meesjouwen
meeslepen

I tug
you tug
we tug

ik sjouw rond
jij sjouwt rond
wij sjouwen rond
» meer vervoegingen van rondsjouwen

towboat, tower, tug, tugboat {zn.}
sleper [m] (de ~)
treiler
sleepboot [m] (de ~)
towboat, tower, tug, tugboat {zn.}
sleepvliegtuig
jerk, tug {zn.}
watje [o] (het ~)
jerk, tug {zn.}
ruk [m] (de ~)
towboat, tower, tug, tugboat {zn.}
duwboot

Gerelateerd aan tug

tugboat - jerk - pull - yank - drag - draw - haul - draught - drawl - tow - twitch - lug - tote - drive - labortwitch - displace - tear - tug - drag - bring around - bear on - carry - ship - aeroplane - ball - pull - barge