Vertaling van turned

Inhoud:

Engels
Nederlands
to turn, to diverge {ww.}
afslaan

I turned
you turned
he/she/it turned

ik sloeg af
jij sloeg af
hij/zij/het sloeg af
» meer vervoegingen van afslaan

to turn, to aberrate, to deviate {ww.}
afwijken 
afslaan

I turned
you turned
he/she/it turned

ik week af
jij week af
hij/zij/het week af
» meer vervoegingen van afwijken

to turn, to invert, to reverse {ww.}
omkeren 

I turned
you turned
he/she/it turned

ik keerde om
jij keerde om
hij/zij/het keerde om
» meer vervoegingen van omkeren

to overthrow, to turn, to turn over, to upset, to capsize, to overturn, to subvert {ww.}
ten val brengen
omvergooien
omgooien
omkeren 
kantelen 

I turned
you turned
he/she/it turned

ik gooide omver
jij gooide omver
hij/zij/het gooide omver
» meer vervoegingen van omvergooien

to turn {ww.}
draaien 

I turned
you turned
he/she/it turned

ik draaide
jij draaide
hij/zij/het draaide
» meer vervoegingen van draaien

to turn, to turn around, to turn round, to revolve, to whirl {ww.}
wentelen
zwenken
wenden
ronddraaien
omdraaien
keren
draaien 

I turned
you turned
he/she/it turned

ik wentelde
jij wentelde
hij/zij/het wentelde
» meer vervoegingen van wentelen

to turn {ww.}
keren

I turned
you turned
he/she/it turned

ik keerde
jij keerde
hij/zij/het keerde
» meer vervoegingen van keren

to turn around, to turn back, to turn round, to turn, to recourse, to resort, to wheel, to whirl, to apply {ww.}
zich omkeren
omkeren 
ronddraaien
omdraaien

I turned
you turned
he/she/it turned

ik keerde om
jij keerde om
hij/zij/het keerde om
» meer vervoegingen van omkeren

to change, to turn, to alter, to amend, to convert, to shift {ww.}
veranderen 
vermaken
wisselen 

I turned
you turned
he/she/it turned

ik veranderde
jij veranderde
hij/zij/het veranderde
» meer vervoegingen van veranderen

off, sour, turned {bn.}
zuur


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Her face turned red.

Zijn gezicht werd rood.

I have turned 20.

Ik ben twintig geworden.

She has just turned twenty.

Ze is net twintig geworden.

She turned on the light.

Zij heeft het licht aangedaan.

She turned down my request.

Ze wees mijn verzoek af.

She turned down my offer.

Ze heeft mijn aanbod afgeslagen.

His hair has turned white.

Zijn haar is wit geworden.

Her face suddenly turned red.

Haar gezicht werd plotseling rood.

He turned on the radio.

Hij deed de radio aan.

Tom turned out to be right.

Tom bleek gelijk te hebben.

She turned a page of her book.

Zij sloeg een bladzij om van haar boek.

She turned and began to cry.

Ze draaide zich om en begon te wenen.

He turned up half an hour late.

Hij kwam een half uur te laat opdagen.

You've turned up at the right moment.

Je komt precies op tijd.

The rumor of her death turned out false.

Het gerucht over haar dood bleek niet waar te zijn.


Gerelateerd aan turned

turn - diverge - aberrate - deviate - invert - reverse - overthrow - turn over - upset - capsize - overturn - subvert - turn around - turn round - revolvebad