Vertaling van two-piece

Inhoud:

Engels
Nederlands
two-piece {bn.}
tweedelig
lounge suit, two-piece, two-piece suit {zn.}
combinatie
bikini, two-piece {zn.}
bikini [m] (de ~)
to nibble, to pick, to piece {ww.}
snoepen

I piece
you piece
we piece

ik snoep
jij snoept
wij snoepen
» meer vervoegingen van snoepen

to assemble, to piece, to put together, to set up, to tack, to tack together {ww.}
assembleren

I piece
you piece
we piece

ik assembleer
jij assembleert
wij assembleren
» meer vervoegingen van assembleren

to assemble, to piece, to put together, to set up, to tack, to tack together {ww.}
monteren

I piece
you piece
we piece

ik monteer
jij monteert
wij monteren
» meer vervoegingen van monteren

to assemble, to piece, to put together, to set up, to tack, to tack together {ww.}
componeren
construeren
opbouwen
samenstellen

I piece
you piece
we piece

ik componeer
jij componeert
wij componeren
» meer vervoegingen van componeren

to nibble, to pick, to piece {ww.}
snoepen

I piece
you piece
we piece

ik snoep
jij snoept
wij snoepen
» meer vervoegingen van snoepen

to assemble, to piece, to put together, to set up, to tack, to tack together {ww.}
assembleren

I piece
you piece
we piece

ik assembleer
jij assembleert
wij assembleren
» meer vervoegingen van assembleren

to assemble, to piece, to put together, to set up, to tack, to tack together {ww.}
bijeenleggen

I piece
you piece
we piece

ik leg bijeen
jij legt bijeen
wij leggen bijeen
» meer vervoegingen van bijeenleggen

to nibble, to pick, to piece {ww.}
oppeuzelen
opsmikkelen
opsmullen

I piece
you piece
we piece

ik peuzel op
jij peuzelt op
wij peuzelen op
» meer vervoegingen van oppeuzelen

to nibble, to pick, to piece {ww.}
knabbelen

I piece
you piece
we piece

ik knabbel
jij knabbelt
wij knabbelen
» meer vervoegingen van knabbelen

to nibble, to pick, to piece {ww.}
peuzelen

I piece
you piece
we piece

ik peuzel
jij peuzelt
wij peuzelen
» meer vervoegingen van peuzelen