Vertaling van used to
gewoon
Voorbeelden in zinsverband
I'm used to it.
Ik ben eraan gewend.
I used to drink beer.
Ik was gewend om bier te drinken.
He is used to such situations.
Hij is dergelijke situaties gewoon.
I'm not used to speaking in public.
Ik ben niet gewoon voor een publiek te spreken.
My dad used to drive a Beetle.
Vroeger reed mijn vader een Kever.
We used to be close friends.
Vroeger waren we dikke vrienden.
I'm used to cooking for myself.
Ik ben gewoon om voor mezelf te koken.
She used to address me as Tom.
Vroeger sprak ze me altijd aan met Tom.
She is used to staying up late.
Zij is gewend laat op te blijven.
She used to be a teacher.
Ze stond voor de klas.
He used to tell me stories about India.
Hij vertelde me verhalen over India.
He's not the same man he used to be.
Hij is niet meer dezelfde man als vroeger.
TV is also not what it used to be.
Tv is ook niet meer wat het vroeger was.
I'm not as young as I used to be.
Ik ben niet zo jong als vroeger.
But I'll get used to being blonde again.
Maar ik raak er wel aan gewend weer blond te zijn.