Vertaling van voyage
I voyage
you voyage
we voyage
ik reis
jij reist
wij reizen
» meer vervoegingen van reizen
I voyage
you voyage
we voyage
ik bevaar
jij bevaart
wij bevaren
» meer vervoegingen van bevaren
I voyage
you voyage
we voyage
ik doorvaar
jij doorvaart
wij doorvaren
» meer vervoegingen van doorvaren
Voorbeelden in zinsverband
He went on a voyage to America.
Hij ging op reis naar Amerika.
I wish you a pleasant voyage.
Ik wens u een goede reis.
The crew prepared for the voyage to outer space.
De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.
The Titanic sank on her maiden voyage. She was a large ship.
De Titanic zonk tijdens haar maidentrip. Ze was een groot schip.
The crew is busy preparing for the voyage into outer space.
De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.