Vertaling van voyage

Inhoud:

Engels
Nederlands
voyage {zn.}
zeereis 
to travel, to journey, to voyage {ww.}
reizen 

I voyage
you voyage
we voyage

ik reis
jij reist
wij reizen
» meer vervoegingen van reizen

I want to travel with you.
Ik wil met je reizen.
I want to travel around the world.
Ik wil rond de wereld reizen.
journey, trip, voyage {zn.}
reis 
trip
toer
tocht
Safe journey.
Goede reis!
Their trip has been cancelled due to rain.
Ze hebben hun trip vanwege Regen afgebroken.
voyage {zn.}
luchtreis
to navigate, to sail, to voyage {ww.}
bevaren

I voyage
you voyage
we voyage

ik bevaar
jij bevaart
wij bevaren
» meer vervoegingen van bevaren

to navigate, to sail, to voyage {ww.}
doorvaren

I voyage
you voyage
we voyage

ik doorvaar
jij doorvaart
wij doorvaren
» meer vervoegingen van doorvaren



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

He went on a voyage to America.

Hij ging op reis naar Amerika.

I wish you a pleasant voyage.

Ik wens u een goede reis.

The crew prepared for the voyage to outer space.

De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.

The Titanic sank on her maiden voyage. She was a large ship.

De Titanic zonk tijdens haar maidentrip. Ze was een groot schip.

The crew is busy preparing for the voyage into outer space.

De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.


Gerelateerd aan voyage

travel - journey - trip - navigate - sailtravel - go away - sail - go