Vertaling van wait

Inhoud:

Engels
Nederlands
to wait, to expect, to await {ww.}
wachten
verwachten 
te wachten staan

I wait
you wait
we wait

ik wacht
jij wacht
wij wachten
» meer vervoegingen van wachten

The work can wait.
Het werk kan wachten.
I can only wait.
Ik kan alleen maar wachten.
to wait {ww.}
tafeldienen
to abide, to await, to bide, to stay for, to wait, to wait for {ww.}
afwachten 

I wait
you wait
we wait

ik wacht af
jij wacht af
wij wachten af
» meer vervoegingen van afwachten

All you can do is to wait.
Het enige wat je doen kan, is afwachten.
to wait {ww.}
wachten

I wait
you wait
we wait

ik wacht
jij wacht
wij wachten
» meer vervoegingen van wachten

expectation, wait {zn.}
verwachting [v]
afwachting [v]
expectation, abidance, wait, waiting {zn.}
afwachting [v]
to await, to expect, to look, to wait {ww.}
antichambreren

I wait
you wait
we wait

ik antichambreer
jij antichambreert
wij antichambreren
» meer vervoegingen van antichambreren

to hold back, to hold off, to wait {ww.}
wachten

I wait
you wait
we wait

ik wacht
jij wacht
wij wachten
» meer vervoegingen van wachten

Did Tom ask us to wait?
Vroeg Tom ons te wachten?
We have to wait for him.
We moeten op hem wachten.
to hold back, to hold off, to wait {ww.}
afwachten
beiden

I wait
you wait
we wait

ik wacht af
jij wacht af
wij wachten af
» meer vervoegingen van afwachten

to await, to expect, to look, to wait {ww.}
vlassen

I wait
you wait
we wait

ik vlas
jij vlast
wij vlassen
» meer vervoegingen van vlassen

to await, to expect, to look, to wait {ww.}
verwachten
wachten

I wait
you wait
we wait

ik verwacht
jij verwacht
wij verwachten
» meer vervoegingen van verwachten

to await, to expect, to look, to wait {ww.}
inwachten

I wait
you wait
we wait

ik wacht in
jij wacht in
wij wachten in
» meer vervoegingen van inwachten

to await, to expect, to look, to wait {ww.}
opwachten
verbeiden

I wait
you wait
we wait

ik wacht op
jij wacht op
wij wachten op
» meer vervoegingen van opwachten



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I can only wait.

Ik kan alleen maar wachten.

Wait until tomorrow morning.

Wacht tot morgenochtend.

The work can wait.

Het werk kan wachten.

Wait till I count ten.

Wacht tot ik tot tien tel.

Please tell him to wait.

Vraag hem alstublieft om te wachten.

Let's wait until it stops raining.

Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.

Should I wait for you here?

Zal ik hier op je wachten?

Tom doesn't want to wait that long.

Tom wil niet zo lang wachten.

Did Tom ask us to wait?

Vroeg Tom ons te wachten?

We have to wait for him.

We moeten op hem wachten.

I'll wait here until she comes.

Ik zal hier wachten tot ze komt.

How long will you have to wait?

Hoe lang moet je wachten?

I don't want to wait that long.

Ik wil niet zo lang wachten.

Please wait in front of Room 213.

Gelieve te wachten voor kamer 213.

Please wait till he comes back.

Wacht alsjeblieft tot hij terugkomt.


Gerelateerd aan wait

expect - await - abide - bide - stay for - wait for - expectation - abidance - waiting - look - hold back - hold offbe - wait - come about - hanker - bank - hold back