Vertaling van waiter

Inhoud:

Engels
Nederlands
waiter {zn.}
kelner
In England the waiter asked us: how much beer would you like? A half pint, or a pint? Because we still didn't know how much that was, we asked him to show us the glasses.
In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.
waiter {zn.}
ober 
Mary insulted the waiter.
Mary beledigde de ober.
Waiter / waitress!
Ober / juffrouw!
server, waiter {zn.}
ober [m] (de ~)
kelner [m] (de ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

Mary insulted the waiter.

Mary beledigde de ober.

Waiter / waitress!

Ober / juffrouw!

In England the waiter asked us: how much beer would you like? A half pint, or a pint? Because we still didn't know how much that was, we asked him to show us the glasses.

In Engeland vroeg de kelner ons: hoeveel bier wilt ge? Een halve "pint" of een "pint"? Omdat we niet wisten hoeveel dat dan wel was, vroegen we hem de glazen te tonen.


Gerelateerd aan waiter

serverattendant