Vertaling van walk
I walk
you walk
we walk
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I walk
you walk
we walk
ik loop
jij loopt
wij lopen
» meer vervoegingen van lopen
I walk
you walk
we walk
ik bestijg
jij bestijgt
wij bestijgen
» meer vervoegingen van bestijgen
I walk
you walk
we walk
ik loop toe
jij loopt toe
wij lopen toe
» meer vervoegingen van toelopen
lopen
treden
I walk
you walk
we walk
ik ga
jij gaat
wij gaan
» meer vervoegingen van gaan
I walk
you walk
we walk
ik loop af
jij loopt af
wij lopen af
» meer vervoegingen van aflopen
dreef
I walk
you walk
we walk
ik loop toe
jij loopt toe
wij lopen toe
» meer vervoegingen van toelopen
Voorbeelden in zinsverband
Let's walk.
Laat ons wandelen.
Can you walk?
Kan je lopen?
How was your walk?
Hoe was je wandeling?
Walk more slowly.
Loop eens wat langzamer.
I can hardly walk.
Ik kan amper wandelen.
I walk to school.
Ik ga te voet naar school.
I like to walk.
Ik loop graag.
Walk every day.
Wandel elke dag.
My grandfather likes to walk.
Mijn opa houdt van wandelen.
We walk along the lakeside.
We wandelen langs de oever van het meer.
Take a walk every day.
Maak elke dag een wandeling.
I can't walk any farther.
Ik kan niet verder lopen.
I had to walk home.
Ik moest te voet naar huis gaan.
He's out taking a walk.
Hij is buiten aan het wandelen.
He can't walk any more.
Hij kan niet meer lopen.