Vertaling van wall
I wall
you wall
we wall
ik ommuur
jij ommuurt
wij ommuren
» meer vervoegingen van ommuren
wand
I wall
you wall
we wall
ik omhein
jij omheint
wij omheinen
» meer vervoegingen van omheinen
I wall
you wall
we wall
ik metsel dicht
jij metselt dicht
wij metselen dicht
» meer vervoegingen van dichtmetselen
I wall
you wall
we wall
ik omraster
jij omrastert
wij omrasteren
» meer vervoegingen van omrasteren
burgwal
stadswal
Voorbeelden in zinsverband
The wall has ears.
De muur heeft oren.
He hung a picture on the wall.
Hij hing een afbeelding aan de muur.
He pressed his ear against the wall.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
We had Tom paint the wall.
We lieten Tom de muren schilderen.
Mr Gorbachev, tear down this wall!
Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!
My grandfather's picture is on the wall.
Het portret van mijn grootvader hangt aan de muur.
She hung the calendar on the wall.
Ze hing de kalender aan de muur.
There is a map on the wall.
Er hangt een kaart aan de muur.
There is a clock on the wall.
Er hangt een klok aan de muur.
The nail went through the wall.
De nagel ging door de muur.
The posters were immediately removed from the wall.
De affiches zijn direct van de muur verwijderd.
There is a portrait of Bob on the wall.
Er hangt een portret van Bob aan de muur.
Tom didn't notice the bullet holes in the wall.
Tom merkte niet de kogelgaten in de muur.
He took advantage of the fine weather to paint the wall.
Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.
A man touched down on the moon. A wall came down in Berlin. A world was connected by our own science and imagination.
Een man landde op de maan. Een muur viel in Berlin. Een wereld werd aaneengesloten door onze wetenschap en verbeelding.