Vertaling van want
I want
you want
we want
ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen
mankeren
schelen
I want
you want
we want
ik mankeer
jij mankeert
wij mankeren
» meer vervoegingen van mankeren
derven
I want
you want
we want
ik ontbeer
jij ontbeert
wij ontberen
» meer vervoegingen van ontberen
I want
you want
we want
ik verlang
jij verlangt
wij verlangen
» meer vervoegingen van verlangen
I want
you want
we want
ik hoef
jij hoeft
wij hoeven
» meer vervoegingen van hoeven
I want
you want
we want
ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen
ellende
narigheid
schamelheid
misère
nood
benodigd
I want
spinzen
I want
you want
we want
ik aas
jij aast
wij azen
» meer vervoegingen van azen
hoeven
I want
you want
we want
ik behoef
jij behoeft
wij behoeven
» meer vervoegingen van behoeven
motten
moeten
I want
you want
we want
ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen
verlegen
benodigd
nodig
I want
Voorbeelden in zinsverband
I want a friend.
Ik wil een vriend.
I want to dance.
Ik wil dansen.
Want fries with that?
Wil je daar frietjes bij?
I want much more.
Ik wil veel meer.
I don't want meat.
Ik wil geen vlees.
I want to sleep.
Ik wil slapen.
Do what you want.
Doe wat je wil.
Do as you want.
Doe wat je wilt.
I want a computer.
Ik wil een computer.
I also want it!
Ik wil het ook!
I want this one.
Ik wil deze.
I want to leave.
Ik wil weggaan.
We want complete sentences.
We willen volledige zinnen.
I want some water.
Ik wil water.
I want some paper.
Ik wil een stuk papier.