Vertaling van want

Inhoud:

Engels
Nederlands
to want, to want to have {ww.}
willen 
willen hebben

I want
you want
we want

ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen

We want complete sentences.
We willen volledige zinnen.
They want to become rich.
Zij willen rijk worden.
to want {ww.}
disfunctioneren
mankeren
schelen

I want
you want
we want

ik mankeer
jij mankeert
wij mankeren
» meer vervoegingen van mankeren

to want {ww.}
ontberen
derven

I want
you want
we want

ik ontbeer
jij ontbeert
wij ontberen
» meer vervoegingen van ontberen

to desire, to wish, to want, to be anxious {ww.}
verlangen
wensen 
trek hebben in
verkiezen
begeren 

I want
you want
we want

ik verlang
jij verlangt
wij verlangen
» meer vervoegingen van verlangen

We all desire success.
We verlangen allemaal naar succes.
Don't confuse desire with love.
Verwar verlangen niet met liefde.
to need, to require, to want {ww.}
nodig hebben
hoeven 
toe zijn aan
behoeven 

I want
you want
we want

ik hoef
jij hoeft
wij hoeven
» meer vervoegingen van hoeven

You'll need a temporary bridge.
Je zal een tijdelijke brug nodig hebben.
I'm going to need your help.
Ik zal je hulp nodig hebben.
to be willing to, to want, to wish {ww.}
willen 

I want
you want
we want

ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen

absence, lack, shortage, shortcoming, deficiency, defect, flaw, gap, want {zn.}
gebrek  [o]
afwezigheid  [v]
mankement
manco
tekort
gemis
tekortkoming [v]
euvel [o]
Lack of exercise may harm your health.
Gebrek aan beweging kan de gezondheid schaden.
We failed due to a lack of preparation.
Wij zijn mislukt doordat het gebrek aan voorbereiding.
desire, want, wish {zn.}
wens
verlangen
zin  [m]
lust
zucht [v]
begeerte  [v]
I have but one wish.
Ik heb maar een wens.
The desire is the father of the thought.
De wens is de vader van de gedachte.
need, want {zn.}
nood
behoefte  [v]
I need someone to talk with.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.
requisite, need, want, requirement {zn.}
vereiste 
benodigdheid [v]
destitution, distress, indigence, need, penury, privation, want {zn.}
pauperisme
behoeftigheid  [v]
misery, wretchedness, want, squalor {zn.}
armoe [v]
ellende [v]
narigheid [v]
schamelheid [v]
misère
nood
to need, to require, to want {ww.}
nodig
benodigd

I want

to desire, to want {ww.}
azen
spinzen

I want
you want
we want

ik aas
jij aast
wij azen
» meer vervoegingen van azen

to need, to require, to want {ww.}
behoeven
hoeven

I want
you want
we want

ik behoef
jij behoeft
wij behoeven
» meer vervoegingen van behoeven

to desire, to want {ww.}
willen
motten
moeten

I want
you want
we want

ik wil
jij wil
wij willen
» meer vervoegingen van willen

to need, to require, to want {ww.}
onthand
verlegen
benodigd
nodig

I want



Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

I want a friend.

Ik wil een vriend.

I want to dance.

Ik wil dansen.

Want fries with that?

Wil je daar frietjes bij?

I want much more.

Ik wil veel meer.

I don't want meat.

Ik wil geen vlees.

I want to sleep.

Ik wil slapen.

Do what you want.

Doe wat je wil.

Do as you want.

Doe wat je wilt.

I want a computer.

Ik wil een computer.

I also want it!

Ik wil het ook!

I want this one.

Ik wil deze.

I want to leave.

Ik wil weggaan.

We want complete sentences.

We willen volledige zinnen.

I want some water.

Ik wil water.

I want some paper.

Ik wil een stuk papier.


Gerelateerd aan want

want to have - desire - wish - be anxious - need - require - be willing to - absence - lack - shortage - shortcoming - deficiency - defect - flaw - gapfunction - miss - hanker - experience