Vertaling van washing
doorspoelen
I am washing
I am washing
I am washing
I am washing
I am washing
schoonwassen
I am washing
I am washing
naspoelen
I am washing
afsoppen
I am washing
Voorbeelden in zinsverband
I'm washing the dishes.
Ik ben de afwas aan het doen.
Washing clothes is my work.
Kleren wassen is mijn taak.
He is washing your car.
Hij wast je auto.
We bought a new washing machine.
We hebben een nieuwe wasmachine gekocht.
The washing machine has broken down.
De wasmachine is kapot.
That table cloth urgently needs washing.
Dat tafellaken is hoognodig aan een wasbeurt toe.
The washing machine is a wonderful invention.
De wasmachine is een geweldige uitvinding.
The man washing the car is Mr. Jones.
De man die de auto aan het wassen is, is meneer Jones.
The boy washing the car is my brother.
De jongen die de auto aan het wassen is is mijn broer.