Vertaling van wear
I wear
you wear
we wear
ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen
slijtage
I wear
you wear
we wear
ik houd stand
jij houdt stand
wij houden stand
» meer vervoegingen van standhouden
I wear
you wear
we wear
ik werk uit
jij werkt uit
wij werken uit
» meer vervoegingen van uitwerken
slijten
I wear
you wear
we wear
ik verslijt
jij verslijt
wij verslijten
» meer vervoegingen van verslijten
opdragen
I wear
you wear
we wear
ik draag af
jij draagt af
wij dragen af
» meer vervoegingen van afdragen
I wear
you wear
we wear
ik loop af
jij loopt af
wij lopen af
» meer vervoegingen van aflopen
I wear
you wear
we wear
ik vijl
jij vijlt
wij vijlen
» meer vervoegingen van vijlen
I wear
you wear
we wear
ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen
bij de wind draaien
I wear
you wear
we wear
ik doe op
jij doet op
wij doen op
» meer vervoegingen van opdoen
I wear
you wear
we wear
ik loop uit
jij loopt uit
wij lopen uit
» meer vervoegingen van uitlopen
I wear
you wear
we wear
ik slijt uit
jij slijt uit
wij slijten uit
» meer vervoegingen van uitslijten
I wear
you wear
we wear
ik slijt af
jij slijt af
wij slijten af
» meer vervoegingen van afslijten
I wear
you wear
we wear
ik slijt
jij slijt
wij slijten
» meer vervoegingen van slijten
I wear
you wear
we wear
ik verslijt
jij verslijt
wij verslijten
» meer vervoegingen van verslijten
afsloven
afbeulen
I wear
you wear
we wear
ik peiger af
jij peigert af
wij peigeren af
» meer vervoegingen van afpeigeren
I wear
you wear
we wear
ik sla om
jij slaat om
wij slaan om
» meer vervoegingen van omslaan
vermoeien
I wear
you wear
we wear
ik peiger af
jij peigert af
wij peigeren af
» meer vervoegingen van afpeigeren
I wear
you wear
we wear
ik ga mee
jij gaat mee
wij gaan mee
» meer vervoegingen van meegaan
I wear
you wear
we wear
ik doe aan
jij doet aan
wij doen aan
» meer vervoegingen van aandoen
I wear
you wear
we wear
ik slijt af
jij slijt af
wij slijten af
» meer vervoegingen van afslijten
I wear
you wear
we wear
ik draag
jij draagt
wij dragen
» meer vervoegingen van dragen
sneuvelen
I wear
you wear
we wear
ik breek
jij breekt
wij breken
» meer vervoegingen van breken
I wear
you wear
we wear
ik heb aan
jij hebt aan
wij hebben aan
» meer vervoegingen van aanhebben
I wear
you wear
we wear
ik loop uit
jij loopt uit
wij lopen uit
» meer vervoegingen van uitlopen
I wear
you wear
we wear
ik houd aan
jij houdt aan
wij houden aan
» meer vervoegingen van aanhouden
I wear
you wear
we wear
ik trek aan
jij trekt aan
wij trekken aan
» meer vervoegingen van aantrekken
Voorbeelden in zinsverband
Cats don't wear collars.
Katten dragen geen halsband.
I wear contact lenses.
Ik draag contactlenzen.
I wear cool clothes and cool sunglasses.
Ik draag coole kleren en een coole zonnebril.
Why do you always wear white shirts?
Waarom draag je altijd witte overhemden?
What size shoes do you wear?
Welke schoenmaat heeft u?
Do I have to wear a tie at work?
Moet ik een stropdas naar het werk dragen?
I don't like to wear shoes without socks.
Ik hou er niet van schoenen zonder sokken te dragen.
Almost one-third of all office workers wear glasses.
Bijna een derde van alle kantoormedewerkers draagt een bril.
I always wear boots when it rains or snows.
Ik draag altijd laarzen als het regent of sneeuwt.
We have to wear school uniforms at school.
We moeten een uniform dragen op school.
Maybe you should wear a mask.
Misschien moet jij dan een mondkapje opzetten.