Vertaling van whether
Voorbeelden in zinsverband
Tom asked Mary whether she liked him.
Tom vroeg aan Mary of zij hem leuk vond.
The real problem is not whether machines think but whether men do.
Het eigenlijke probleem is niet of machines denken, maar of mensen dat doen.
Do you know whether she can speak English?
Weet je of ze Engels kan spreken?
It is doubtful whether this method will work.
Het valt te betwijfelen of deze methode zal werken.
Do you know whether or not Grace is at home?
Weet je of Grace thuis is of niet?
I don't know whether you like her or not.
Ik weet niet of je haar leuk vindt.
You must learn English whether you like it or not.
Ge moet Engels leren, of ge wilt of niet.
I don't care whether he agrees or not.
Het kan me niet schelen of hij akkoord gaat of niet.
It was not clear whether they had done or not.
Het was niet duidelijk of ze gedaan hadden of niet.
Whether you agree or not, I’m going to do it.
Of je het ermee eens bent of niet, ik ga het toch doen.
The question is whether he can do it or not.
De vraag is of hij het kan doen of niet.
Whether it's good or not, let's do it anyway.
Of het nu goed is of niet, laten we het toch doen.
It doesn't matter whether he comes or not.
Het doet er niet toe of hij komt of niet.
I know whether or not he is an enemy.
Ik weet of hij een vijand is of niet.
Whether you like it or not, you have to go.
Of je het nu leuk vindt of niet, je moet gaan.