Vertaling van white

Inhoud:

Engels
Nederlands
white {zn.}
wit 
The paper is white.
Het papier is wit.
The dog is white.
De hond is wit.
blank, white {bn.}
blank
wit 
white, white river {zn.}
witspeler
white {bn.}
wit
white, whiteness {zn.}
wit [o] (het ~)
zilver [o] (het ~)
My dog is white.
Mijn hond is wit.
His hair has turned white.
Zijn haar is wit geworden.
to white, to whiten {ww.}
witten
white {bn.}
blank
to white, to whiten {ww.}
opbleken
white {bn.}
blank
ashen, blanched, bloodless, livid, white {bn.}
flets
bleek
wit
albumen, egg white, ovalbumin, white {zn.}
eiwit [o] (het ~)
flannel, gabardine, tweed, white {zn.}
washand
waslap
washandje [o] (het ~)
ashen, blanched, bloodless, livid, white {bn.}
essen
flannel, gabardine, tweed, white {zn.}
tweed [o] (het ~)


Voorbeelden in zinsverband

Engels
Nederlands

The paper is white.

Het papier is wit.

The dog is white.

De hond is wit.

A nurse wears white.

Een verpleegster kleedt zich in het wit.

My dog is white.

Mijn hond is wit.

She has a white cat.

Ze heeft een witte kat.

Do you like white chocolate?

Hebt ge graag witte chokolade?

His hair has turned white.

Zijn haar is wit geworden.

She wore a white dress.

Ze droeg een wit kleed.

White doves are beautiful birds.

Witte duiven zijn mooie vogels.

Dad painted the walls white.

Papa schilderde de muren wit.

She had white shoes on.

Ze had witte schoenen aan.

We have a white cat.

We hebben een witte kat.

She painted the walls white.

Ze verfde de muren wit.

That white parasol is hers.

Die witte parasol is van haar.

White doves are pretty birds.

Witte duiven zijn mooie vogels.