Vertaling van window
venster
glasraam
vensterraam
raampje
licht
ruit
onaanzienlijk
onbeduidend
onbetekenend
weinigzeggend
futiel
nietsbetekenend
min
marginaal
kwezelachtig
beuzelachtig
Voorbeelden in zinsverband
The window is open.
Het raam is open.
Shut the window, Jim.
Jim, sluit het venster.
Open the window, please.
Doe het raam open, alstublieft.
Window or aisle?
Raamplaats of gangplaats?
She opens the window.
Zij doet het raam open.
Can I open the window?
Mag ik het raam opendoen?
He is opening the window.
Hij doet het raam open.
She is opening the window.
Zij doet het raam open.
Open the window, will you?
Kunt u het venster openen?
She asked me to open the window.
Ze vroeg mij het venster te openen.
Did you leave the window open?
Hebt ge het venster opengelaten?
Silently, she looked out the window.
Zwijgend keek ze uit het raam.
I'd like a window seat, please.
Geef mij maar een zetel bij het venster, a.u.b.
Would you please open the window?
Wilt ge zo goed zijn het venster open te doen?
I asked Tom to open the window.
Ik vroeg Tom het raam te openen.