Vertaling van works
he/she/it works
hij/zij/het werkt
» meer vervoegingen van werken
he/she/it works
hij/zij/het werkt
» meer vervoegingen van werken
he/she/it works
hij/zij/het bedient
» meer vervoegingen van bedienen
he/she/it works
hij/zij/het beeldhouwt
» meer vervoegingen van beeldhouwen
he/she/it works
hij/zij/het functioneert
» meer vervoegingen van functioneren
he/she/it works
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken
uitbuiten
uitmelken
he/she/it works
hij/zij/het exploiteert
» meer vervoegingen van exploiteren
he/she/it works
hij/zij/het kneedt
» meer vervoegingen van kneden
he/she/it works
hij/zij/het bebouwt
» meer vervoegingen van bebouwen
he/she/it works
hij/zij/het arbeidt
» meer vervoegingen van arbeiden
he/she/it works
hij/zij/het bewerkt
» meer vervoegingen van bewerken
Voorbeelden in zinsverband
My father works here.
Hier werkt mijn vader.
He works all night.
Hij werkt de hele nacht.
I guess that works.
Ik denk dat dat werkt.
Faith works miracles!
Geloof doet wonderen!
She works in world shop.
Ze werkt in een wereldwinkel.
He works for a bank.
Hij werkt bij een bank.
He works in a bank.
Hij werkt bij een bank.
Mary works in a supermarket.
Mary werkt bij een supermarkt.
He works at a bank.
Hij werkt bij een bank.
He works in the lab.
Hij werkt in het laboratorium.
My GPS works very well.
Mijn GPS doet het erg goed.
He works at the bank.
Hij werkt bij een bank.
Is this where your mother works?
Is dit waar je moeder werkt?
She works in a Fair Trade Shop.
Ze werkt in een wereldwinkel.
My brother works in a bank.
Mijn broer werkt bij een bank.