Vertaling van worn-out
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb standgehouden
jij hebt standgehouden
hij/zij/het heeft standgehouden
» meer vervoegingen van standhouden
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb gebracht
jij hebt gebracht
hij/zij/het heeft gebracht
» meer vervoegingen van brengen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb aangehad
jij hebt aangehad
hij/zij/het heeft aangehad
» meer vervoegingen van aanhebben
overstag gaan
I have worn
overspannen
aftrappen
afgedraaid
afgemat
afgepeigerd
bekaf
doodmoe
doodop
doodvermoeid
geradbraakt
hondsmoe
knock-out
leeg
opgebrand
pompaf
total loss
uitgeblust
uitgekakt
uitgepoept
uitgescheten
uitgeteld
kapot
uitgeput
gebroken
op
afsloven
afbeulen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgepeigerd
jij hebt afgepeigerd
hij/zij/het heeft afgepeigerd
» meer vervoegingen van afpeigeren
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb versleten
jij hebt versleten
hij/zij/het heeft versleten
» meer vervoegingen van verslijten
slijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb versleten
jij hebt versleten
hij/zij/het heeft versleten
» meer vervoegingen van verslijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb gesleten
jij hebt gesleten
hij/zij/het heeft gesleten
» meer vervoegingen van slijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgesleten
jij hebt afgesleten
hij/zij/het heeft afgesleten
» meer vervoegingen van afslijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb omgeslagen
jij hebt omgeslagen
hij/zij/het heeft omgeslagen
» meer vervoegingen van omslaan
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb uitgesleten
jij hebt uitgesleten
hij/zij/het heeft uitgesleten
» meer vervoegingen van uitslijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik ben uitgelopen
jij bent uitgelopen
hij/zij/het is uitgelopen
» meer vervoegingen van uitlopen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb opgedaan
jij hebt opgedaan
hij/zij/het heeft opgedaan
» meer vervoegingen van opdoen
opdragen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgedragen
jij hebt afgedragen
hij/zij/het heeft afgedragen
» meer vervoegingen van afdragen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb gedragen
jij hebt gedragen
hij/zij/het heeft gedragen
» meer vervoegingen van dragen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik ben meegegaan
jij bent meegegaan
hij/zij/het is meegegaan
» meer vervoegingen van meegaan
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb aangedaan
jij hebt aangedaan
hij/zij/het heeft aangedaan
» meer vervoegingen van aandoen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb aangetrokken
jij hebt aangetrokken
hij/zij/het heeft aangetrokken
» meer vervoegingen van aantrekken
sneuvelen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb gebroken
jij hebt gebroken
hij/zij/het heeft gebroken
» meer vervoegingen van breken
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb aangehad
jij hebt aangehad
hij/zij/het heeft aangehad
» meer vervoegingen van aanhebben
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik ben uitgelopen
jij bent uitgelopen
hij/zij/het is uitgelopen
» meer vervoegingen van uitlopen
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb aangehouden
jij hebt aangehouden
hij/zij/het heeft aangehouden
» meer vervoegingen van aanhouden
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb uitgewerkt
jij hebt uitgewerkt
hij/zij/het heeft uitgewerkt
» meer vervoegingen van uitwerken
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb gevijld
jij hebt gevijld
hij/zij/het heeft gevijld
» meer vervoegingen van vijlen
vermoeien
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgepeigerd
jij hebt afgepeigerd
hij/zij/het heeft afgepeigerd
» meer vervoegingen van afpeigeren
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgesleten
jij hebt afgesleten
hij/zij/het heeft afgesleten
» meer vervoegingen van afslijten
I have worn
you have worn
he/she/it has worn
ik heb afgelopen
jij hebt afgelopen
hij/zij/het heeft afgelopen
» meer vervoegingen van aflopen