Vertaling van wrapped

Inhoud:

Engels
Nederlands
to bandage, to wind up, to wrap, to swathe {ww.}
omwikkelen
inbakeren
inzwachtelen
baken 

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik omwikkelde
jij omwikkelde
hij/zij/het omwikkelde
» meer vervoegingen van omwikkelen

to roll, to roll up, to wind, to wind up, to wrap round, to wrap {ww.}
winden
strengelen
wikkelen
oprollen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik wond
jij wond
hij/zij/het wond
» meer vervoegingen van winden

to envelop, to wrap {ww.}
woelen
toestoppen
inwikkelen
omhullen
hullen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik woelde
jij woelde
hij/zij/het woelde
» meer vervoegingen van woelen

to wind, to wrap {ww.}
omwinden
omwikkelen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik omwond
jij omwond
hij/zij/het omwond
» meer vervoegingen van omwinden

absorbed, captive, engrossed, enwrapped, intent, wrapped {bn.}
dromerig
absorbed, captive, engrossed, enwrapped, intent, wrapped {bn.}
geboeid
ademloos
gespannen
to roll, to twine, to wind, to wrap {ww.}
omwinden

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik omwond
jij omwond
hij/zij/het omwond
» meer vervoegingen van omwinden

to roll, to twine, to wind, to wrap {ww.}
rollen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik rolde
jij rolde
hij/zij/het rolde
» meer vervoegingen van rollen

to roll, to twine, to wind, to wrap {ww.}
strengelen
winden

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik strengelde
jij strengelde
hij/zij/het strengelde
» meer vervoegingen van strengelen

to enclose, to enfold, to envelop, to enwrap, to wrap {ww.}
inwikkelen
rollen
wikkelen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik wikkelde in
jij wikkelde in
hij/zij/het wikkelde in
» meer vervoegingen van inwikkelen

to enclose, to enfold, to envelop, to enwrap, to wrap {ww.}
encadreren

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik encadreerde
jij encadreerde
hij/zij/het encadreerde
» meer vervoegingen van encadreren

to roll, to twine, to wind, to wrap {ww.}
doorspoelen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik doorspoelde
jij doorspoelde
hij/zij/het doorspoelde
» meer vervoegingen van doorspoelen

to wrap, to wrap up {ww.}
inpakken

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik pakte in
jij pakte in
hij/zij/het pakte in
» meer vervoegingen van inpakken

to enclose, to enfold, to envelop, to enwrap, to wrap {ww.}
omhullen
inkapselen
omsluieren

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik omhulde
jij omhulde
hij/zij/het omhulde
» meer vervoegingen van omhullen

to roll, to twine, to wind, to wrap {ww.}
omwikkelen

I wrapt; wrapped
you wrapt; wrapped
he/she/it wrapt; wrapped

ik omwikkelde
jij omwikkelde
hij/zij/het omwikkelde
» meer vervoegingen van omwikkelen



Gerelateerd aan wrapped

bandage - wind up - wrap - swathe - roll - roll up - wind - wrap round - envelop - absorbed - captive - engrossed - enwrapped - intent - twinedreamy - advertent - border - turn - move - carve up - apparel - cover - enclose