Vertaling van wrong
I wrong
you wrong
we wrong
ik scheld uit
jij scheldt uit
wij schelden uit
» meer vervoegingen van uitschelden
onredelijk
onbillijkheid
Voorbeelden in zinsverband
Wrong.
Fout.
You're wrong.
Je hebt het mis.
I think you're wrong.
Ik denk dat je het fout hebt.
Am I wrong?
Heb ik het mis?
He did nothing wrong.
Hij heeft geen fout gemaakt.
Was I wrong?
Had ik ongelijk?
This sentence isn't wrong.
Deze zin is niet verkeerd.
Sorry, something went wrong.
Sorry, er ging iets mis.
What's wrong with it?
Wat is er mis mee?
I was wrong.
Ik heb een fout gemaakt.
She was at the wrong place at the wrong time.
Ze was op de verkeerde plek op het verkeerde moment.
You're going the wrong way.
Ge zijt op de verkeerde weg.
What if something goes wrong?
Wat als er iets fout gaat?
What could possibly go wrong?
Wat kan er nou misgaan?
What he did wasn't wrong.
Wat hij deed was niet fout.