Vertaling van vestir

Inhoud:

Spaans
Duits
vestir {ww.}
bekleiden
kleiden
ankleiden
anziehen


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Duits

A ellos les gusta vestir colores claros.

Sie tragen gerne helle Farben.

Le gusta vestir a la antigua.

Sie kleidet sich gerne altmodisch.