Vertaling van a
Voorbeelden in zinsverband
A ver.
Laat zien.
Vete a despertar a Mary.
Ga Mary wakker maken.
¿A quién vas a votar?
Voor wie ga je stemmen?
¿Vas a comprar a menudo?
Ga je vaak winkelen?
¿A quién vas a traer a la obra?
Wie neem je mee naar het toneelstuk?
Él fue a América a estudiar medicina.
Hij ging naar Amerika om medicijnen te studeren.
¿Cuándo vas a volver a Italia?
Wanneer keert ge terug naar Italië?
Vamos a ir a comer el viernes.
We gaan uit eten op vrijdag.
Se puso a llover a cántaros.
Het begon te gieten.
A veces falta a la escuela.
Soms is hij van school afwezig.
¿A quién se lo ibas a vender?
Aan wie ging je het verkopen?
Paul vino a Roma a saludarme.
Paul kwam naar Rome om me te begroeten.
¿A qué hora debo estar a bordo?
Wanneer moet ik aan boord gaan?
Estoy comenzando a extrañar a mi novia.
Ik begin mijn vriendin te missen.
¿A qué hora acostumbras a acostarte?
Hoe laat gaat ge gewoonlijk gaan slapen?