Vertaling van alegría
Inhoud:
Spaans
Nederlands
alegría, júbilo {zn.}
blijdschap
vreugde
opgewektheid
vreugde
opgewektheid
Ella lloró de alegría al oír que su hijo había sobrevivido al accidente de avión.
Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.
alegría {zn.}
blijdschap
alegría {zn.}
blijdschap
vreugde
verheuging
verheugenis
blijheid
vreugde
verheuging
verheugenis
blijheid
sésamo , ajonjolí , alegría {zn.}
sesam