Vertaling van anoche
Voorbeelden in zinsverband
Anoche llovió.
Het heeft gisteravond geregend.
Anoche escuché la radio.
Gisternacht luisterde ik naar de radio.
Ellos partieron anoche.
Gisteravond zijn ze vertrokken.
¿Qué hiciste anoche?
Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
Hubo cinco incendios anoche.
Gisterenavond waren er vijf branden.
Estaba lloviendo anoche.
Het heeft geregend vannacht.
¿Estabas cansada anoche?
Was je gisteravond moe?
¿Estuviste en casa anoche?
Waart gij gisteravond thuis?
¿Estuviste en casa anoche?
Waart gij gisteravond thuis?
¿Tú me llamaste anoche?
Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
Anoche hizo calor.
Het was warm gisternacht.
¿Qué te pasó anoche?
Wat overkwam je gisteren?
Tom llegó a Boston anoche.
Tom kwam vannacht in Boston aan.
Anoche me robaron el coche.
Mijn auto is gisteravond gestolen.
No pegué un ojo anoche.
Ik heb geen oog dichtgedaan voorbije nacht.