Vertaling van asistir
Inhoud:
Spaans
Nederlands
asistir {ww.}
bedelen
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
¿Vas a asistir a la reunión?
Komt u naar de bijeenkomst?
No pude asistir a la fiesta, y tampoco quería.
Ik kon niet op het feestje komen, en wilde dat ook niet.
"¿Para qué vas a Japón?" "Para asistir a una conferencia en Tokio."
"Waarom ga je naar Japan?" "Om een conferentie in Tokio bij te wonen."