Vertaling van ayer
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Falleció ayer.
Hij is gisteren overleden.
Falleció ayer.
Hij is gisteren overleden.
¿Trabajaste ayer?
Heb je gisteren gewerkt?
¿Estudiaste ayer?
Hebt ge gisteren gestudeerd?
Ayer no estudié nada.
Ik heb helemaal niet gestudeerd gisteren.
Ayer fue domingo.
Gisteren was het zondag.
Ayer fue domingo.
Gisteren was het zondag.
Compré esta chomba ayer.
Ik kocht deze trui gisteren.
Ayer jugamos al béisbol.
We hebben gisteren gehonkbald.
Le ayudé ayer.
Ik heb hem gisteren geholpen.
¿Jugaste al tenis ayer?
Tenniste je gisteren?
La vi ayer.
Ik heb haar gisteren gezien.
Nos divertimos ayer.
Wij hebben ons gisteren geamuseerd.
¿Dónde estabas ayer?
Waar ben je gisteren geweest?
Ella se suicidó ayer.
Ze heeft gisteren zichzelf gedood.