Vertaling van baja

Inhoud:

Spaans
Nederlands
baja [v] (la ~), decadencia [v] (la ~) {zn.}
ondergang
verval
debâcle
baja [v] (la ~) {zn.}
verflauwing [v]
vermindering [v]
achteruitgang  [m]
bajar {ww.}
afstappen

él/ella baja

hij/zij/het stapt af
» meer vervoegingen van afstappen

bajar {ww.}
uitstappen

él/ella baja

hij/zij/het stapt uit
» meer vervoegingen van uitstappen

bajar {ww.}
korting geven
aftrekken 
korten
afslaan

él/ella baja

hij/zij/het trekt af
» meer vervoegingen van aftrekken

bajar {ww.}
zakken
zinken 
wegzakken
verzakken
dalen 

él/ella baja

hij/zij/het zakt
» meer vervoegingen van zakken

¿Podrías bajar un poco el precio?
Kan je de prijs een beetje laten zakken?
bajar, descender {ww.}
naar beneden gaan 
zinken 
afdalen 

él/ella baja

hij/zij/het zinkt
» meer vervoegingen van zinken

pachá, bajá [v] (la ~) {zn.}
pasja

Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¡Batería baja!

De batterij is leeg!

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Soy más baja que tú.

Ik ben kleiner dan u.

Soy más baja que él.

Ik ben groter dan hij.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Por favor, baja el volumen.

Zet het volume eens wat zachter.

Vivo en la planta baja.

Ik woon gelijkvloers.

Ella es más baja que yo.

Ze is kleiner dan ik.

Hablábamos en voz baja para evitar despertar al bebé.

We spraken stilletjes om de baby niet wakker te maken.

No hay agua caliente en el cuarto piso, pero la hay en la planta baja.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.

No hay agua caliente en el quinto piso, pero sí lo hay en la planta baja.

Op de vierde verdieping is er geen warm water, maar op de begane grond wel.


Gerelateerd aan baja

decadencia - bajar - descender - pachá - bajá