Vertaling van barrio

Inhoud:

Spaans
Nederlands
barrio [m] (el ~), barriada [v] (la ~) {zn.}
wijk 
buurt  [v]
stadswijk
Él vive en este barrio.
Hij woont in deze wijk.
Él se mudó al barrio.
Hij kwam in mijn buurt wonen.
barrer {ww.}
vegen 
schoonvegen
opvegen
aanvegen 
bezemen

él/ella barrió

hij/zij/het veegde
» meer vervoegingen van vegen

Mary quiere barrer la casa.
Mary wil het huis vegen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él vive en este barrio.

Hij woont in deze wijk.

Él se mudó al barrio.

Hij kwam in mijn buurt wonen.


Gerelateerd aan barrio

barriada - barrer