Vertaling van brazo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
brazo [m] (el ~) {zn.}
arm 
Suéltame el brazo.
Laat mijn arm los!
Mi brazo duele mucho.
Mijn arm doet vreselijk pijn.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Suéltame el brazo.

Laat mijn arm los!

Mi brazo duele mucho.

Mijn arm doet vreselijk pijn.

Ella sostuvo mi brazo firmemente.

Ze hield mijn arm stevig vast.

Él extendió su brazo derecho.

Hij stak zijn rechterarm uit.

Mi brazo izquierdo está dormido.

Mijn linkerarm slaapt.

Un cocodrilo le arrancó el brazo.

Een alligator heeft zijn arm afgerukt.

La herida en el brazo dejó una cicatriz.

De wonde in de arm liet een litteken na.