Vertaling van caminar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
caminar, dar pasos, gestionar {ww.}
lopen 
treden
stappen
schrijden
La bebé puede caminar.
De baby kan lopen.
El soldado herido apenas podía caminar.
De gewonde soldaat kon amper lopen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La bebé puede caminar.

De baby kan lopen.

Apenas puedo caminar.

Ik kan amper wandelen.

Me gusta caminar.

Ik loop graag.

Me gusta caminar solo.

Ik ga graag alleen te voet.

¿De verdad quieres caminar?

Wil je echt wandelen?

Me gusta caminar solo.

Ik ga graag alleen te voet.

El soldado herido apenas podía caminar.

De gewonde soldaat kon amper lopen.

Tom sale a caminar cada mañana.

Tom maakt elke ochtend een wandeling.

A veces me siento cansado de caminar.

Soms voel ik me moe van het wandelen.

Tuve que caminar porque no había taxis.

Ik moest lopen, omdat er geen taxi's waren.

No me molesta caminar bajo la lluvia.

Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.

No tengo ganas de caminar tan rápido.

Ik heb geen zin om zo hard te lopen.

El coche se descompuso, por lo que tenían que caminar.

De auto was kapot, dus moesten ze lopen.

El hielo es lo suficientemente fuerte para caminar sobre él.

Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.

¿Por qué dices que quieres caminar en el parque?

Waarom zeg je dat je in het park wilt wandelen?


Gerelateerd aan caminar

dar pasos - gestionar