Vertaling van camino

Inhoud:

Spaans
Nederlands
camino [m] (el ~), vía [v] (la ~) {zn.}
baan  [v]
camino [m] (el ~), vía [v] (la ~) {zn.}
weg  [m]
route [v]
baan  [v]
El camino es largo.
De weg is lang.
El camino es largo.
De weg is lang.
caminar, dar pasos, gestionar {ww.}
lopen 
treden
stappen
schrijden

yo camino
él/ella caminó

ik loop
hij/zij/het liep
» meer vervoegingen van lopen

La bebé puede caminar.
De baby kan lopen.
El soldado herido apenas podía caminar.
De gewonde soldaat kon amper lopen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Estás en mi camino.

Je staat in de weg.

¿Puedes explicarme el camino?

Kan je me de weg wijzen?

El camino es largo.

De weg is lang.

¿Puedes mostrarme el camino?

Wijs me de weg, wil je?

El camino es largo.

De weg is lang.

El camino se bifurca aquí.

De weg splitst zich hier in tweeën.

Caminábamos lentamente por el camino.

We liepen langzaam langs de weg.

Nos quedamos sin gasolina en el camino.

We raakten op weg daar naartoe door onze benzine heen.

¿Podría indicarme el camino hacia el puerto?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?

¿Podría indicarme el camino hacia el puerto?

Kunt u mij de weg naar de haven wijzen?

El camino va desde Tokio hasta Osaka.

De weg loopt van Tokio tot Osaka.

El camino va paralelo al río.

De weg loopt parallel aan de rivier.

El camino está bloqueado por árboles derribados.

De weg is versperd door omgevallen bomen.

Si me sigues, te mostraré el camino al hospital.

Als je me volgt zal ik je de weg naar het ziekenhuis tonen.

Perdí mi monedero de camino a la escuela.

Ik heb mijn portemonnee verloren op weg naar school.


Gerelateerd aan camino

vía - caminar - dar pasos - gestionar