Vertaling van cara

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cara [v] (la ~), superficie [v] (la ~) {zn.}
vlak
cara [v] (la ~) {zn.}
oppervlak
vlak
cara [v] (la ~), rostro [m] (el ~) {zn.}
gezicht  [o]
aangezicht  [o]
porem
facie
toet [m]
gelaat [o]
Su rostro se puso rojo.
Zijn gezicht werd rood.
Una mirada contenta apareció en su rostro.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tu cara está pálida.

Je gezicht is bleek.

Lávate la cara.

Was je gezicht.

La justicia es cara.

Gerechtigheid is duur.

Su cara estaba pálida.

Ze zag zo bleek als een doek.

Lávate la cara y las manos.

Was je gezicht en je handen.

Su cara de repente se volvió roja.

Haar gezicht werd plotseling rood.

Me lavo la cara todas las mañanas.

Ik was mijn gezicht iedere ochtend.

Se secó el sudor de la cara.

Hij veegde het zweet van zijn gezicht af.

El padre se lava la cara.

De vader wast zijn gezicht.

Tom le pegó en la cara.

Tom stompte hem in het gezicht.

Una cascada de sudor comenzó a escurrir de mi cara.

Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.

Esta guitarra es tan cara que no puedo comprarla.

Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.

Quien se daña su nariz se daña su cara.

Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.

Si esa guitarra no fuera tan cara, podría comprarla.

Als die gitaar niet zo duur zou zijn, zou ik ze kopen.

Siempre me lavo la cara con agua y jabón.

Ik was altijd mijn gezicht met water en zeep.


Gerelateerd aan cara

superficie - rostro