Vertaling van casado
yo he casado
tú has casado
él/ella ha casado
ik heb getrouwd
jij hebt getrouwd
hij/zij/het heeft getrouwd
» meer vervoegingen van trouwen
yo he casado
tú has casado
él/ella ha casado
ik heb getrouwd
jij hebt getrouwd
hij/zij/het heeft getrouwd
» meer vervoegingen van trouwen
yo he casado
tú has casado
él/ella ha casado
ik heb getrouwd
jij hebt getrouwd
hij/zij/het heeft getrouwd
» meer vervoegingen van trouwen
Voorbeelden in zinsverband
Larry Ewing está casado.
Larry Ewing is getrouwd.
Me pregunto si está casado.
Ik vraag me af of hij getrouwd is.
Su hija mayor se ha casado.
Haar oudste dochter ging trouwen.
¿Cómo supiste que él es casado?
Hoe wist ge dat hij getrouwd is?
Estoy casado y tengo dos hijos.
Ik ben getrouwd en heb twee kinderen.
Soy casado/a
Ik ben getrouwd