Vertaling van casilla

Inhoud:

Spaans
Nederlands
casilla [v] (la ~), departamento [m] (el ~), sección [v] (la ~), rama [v] (la ~) {zn.}
tak  [m]
vak
branche [v]
afdeling  [v]
Él le cortó una rama al árbol con su cuchillo.
Hij sneed een tak van de boom met zijn mes.
cabina [v] (la ~), casilla [v] (la ~), garita [v] (la ~) {zn.}
tent  [v]
schuur [v]
loods  [v]
kraam
keet
stalletje [o]


Gerelateerd aan casilla

departamento - sección - rama - cabina - garita