Vertaling van cepillo
Inhoud:
Spaans
Nederlands
cepillo , brocha de afeitar {zn.}
borstel
cepillar {ww.}
schuieren
borstelen
borstelen
yo cepillo
él/ella cepilló
ik schuier
hij/zij/het schuierde
» meer vervoegingen van schuieren
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Me cepillo los dientes después de desayunar.
Ik poets mijn tanden na het ontbijt.
Me cepillo los dientes dos veces al día.
Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.