Vertaling van certificado

Inhoud:

Spaans
Nederlands
certificado {bn.}
aangetekend
certificado [m] (el ~), certificación [v] (la ~) {zn.}
testimonium
getuigschrift
certificaat [o]
getuigenis  [v]
attest  [o]
certificado {bn.}
aangetekend
acta [v] (la ~), certificado [m] (el ~), acto [m] (el ~) {zn.}
document 
bedrijf 
akte
diploma [m] (el ~), certificado [m] (el ~) {zn.}
diploma [o]
brevet [o]
bul  [v]
akte [v]
Cada chico ha recibido su diploma.
Elke jongen heeft zijn diploma gekregen.
Obtendré mi diploma en dos años.
Ik krijg mijn diploma over twee jaar.
certificar, ensalzar, recomendar {ww.}
aanbevelen 
aantekenen 
recommanderen

yo he certificado
has certificado
él/ella ha certificado

ik heb aanbevolen
jij hebt aanbevolen
hij/zij/het heeft aanbevolen
» meer vervoegingen van aanbevelen

Puedo recomendar este restaurante.
Ik kan dit restaurant aanbevelen.
¿Me puedes recomendar un hotel?
Kunt u mij een hotel aanbevelen?


Gerelateerd aan certificado

certificación - acta - acto - diploma - certificar - ensalzar - recomendar