Vertaling van comienzo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
comienzo [m] (el ~), principio [m] (el ~) {zn.}
begin  [o]
aanvang  [m]
aanhef  [m]
El comienzo oficial es el sábado.
Het officiële begin is op zaterdag.
Al principio, no le creían.
In het begin geloofden ze hem niet.
comienzo [m] (el ~), origen [m] (el ~), principio [m] (el ~) {zn.}
begin  [o]
ontstaan [o]
aanvang  [m]
Al principio no sabía qué hacer.
In het begin wist ik niet wat te doen.
Yo ando a la vez cansado y feliz al comienzo de cada fin de semana.
Aan het begin van elk weekeinde ben ik tegelijk moe en vrolijk.
comenzar {ww.}
beginnen 
aanvangen 
aanbinden

yo comienzo

ik begin
» meer vervoegingen van beginnen

El experimento debe comenzar.
Het experiment moet beginnen.
Ahora vamos a comenzar el juego.
Laat het spel beginnen!
comenzar, empezar, principiar {ww.}
beginnen 
ingaan
aanvangen 
aanbreken 

yo comienzo

ik begin
» meer vervoegingen van beginnen

Podemos empezar esta noche.
We kunnen vanavond beginnen.
Tienes que empezar inmediatamente.
Ge moet onmiddellijk beginnen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Comienzo mañana.

Ik start morgen.

La ceremonia dio comienzo con su discurso.

De ceremonie begon met zijn toespraak.

El comienzo oficial es el sábado.

Het officiële begin is op zaterdag.

Yo ando a la vez cansado y feliz al comienzo de cada fin de semana.

Aan het begin van elk weekeinde ben ik tegelijk moe en vrolijk.

El tiempo no tiene divisiones para marcar su paso, nunca hay una tormenta o un soplar de trompetas para indicar el comienzo de un nuevo mes o año. Incluso cuando empieza un nuevo siglo sólo somos nosotros, los mortales, los que tocamos las campanas y disparamos con nuestras pistolas.

Tijd heeft geen onderverdelingen om het verstrijken ervan aan te duiden, er is nooit een onweersbui of trompetgeschal om het begin van een nieuwe maand of een nieuw jaar aan te kondigen. Zelfs wanneer er een nieuwe eeuw aanbreekt, zijn alleen wij stervelingen het, die klokken luiden en pistolen afschieten.


Gerelateerd aan comienzo

principio - origen - comenzar - empezar - principiar