Vertaling van compra
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Ahorrar su dinero para la adquisición de una casa.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
él/ella compra
hij/zij/het koopt
» meer vervoegingen van kopen
Quiero comprar.
Ik wil kopen.
Quería comprar aspirina.
Ik wil aspirine kopen.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Él compra ropa.
Hij koopt kleding.
Compra el vestido que quieras.
Koop de jurk de je wilt.
El niño compra un perro.
De jongen koopt een hond.
El dinero no compra la felicidad.
Geld maakt niet gelukkig.