Vertaling van controlar
Inhoud:
Spaans
Nederlands
controlar, verificar, examinar {ww.}
toezien
surveilleren
nakijken
controleren
checken
aflezen
surveilleren
nakijken
controleren
checken
aflezen
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Bob no podía controlar su ira.
Bob kon zijn woede niet beheersen.
Ella no puede controlar a sus niños.
Ze heeft haar kinderen niet in de hand.