Vertaling van cortar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cortar {ww.}
houwen
kappen
hakken
cortar {ww.}
onthoofden
het hoofd afslaan
cortar, esquilar {ww.}
knippen 
snoeien
scheren 
Lavar, cortar y secar, por favor.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
cortar {ww.}
snijden 
snerpen
arrancar, cortar {ww.}
wegscheuren
afplukken
afrukken
plukken
afbreken 
seccionar, cortar, disecar {ww.}
sectie verrichten
doorsnijden

Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Lavar, cortar y secar, por favor.

Knippen, wassen en drogen alstublieft.

No se olviden de cortar el gas antes de salir.

Vergeet het gas niet uit te doen voordat jullie naar buiten gaan.


Gerelateerd aan cortar

esquilar - arrancar - seccionar - disecar