Vertaling van cual

Inhoud:

Spaans
Nederlands
que, cual {bn.}
wat een
wat voor
wat voor een soort


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

A cada cual lo que se merece.

Ieder zijn eigen ding.

Sea cual sea la razón, ellos no se casaron.

Wat ook de reden is, ze zijn niet getrouwd.

Él no dijo nada, lo cual le hizo enfadar.

Hij zei niets, wat haar boos maakte.

Ella llevaba puesta una camisa de hombre la cual no le quedaba.

Ze droeg een mannenhemd dat haar niet paste.

Cuando las dos jovencitas le dijeron a John que sentían algo por él, él no supo con cual de las dos debía quedarse.

Toen de twee meisjes aan John hun gevoelens kenbaar maakten, wist hij niet met welk meisje hij moest meegaan.


Gerelateerd aan cual

que