Vertaling van cura
Inhoud:
Spaans
Nederlands
Tom es cura.
Tom is een priester.
El pastor dijo que Tom iba a arder en el infierno.
De pastoor zei dat Tom in de hel zal branden.
cura {zn.}
gezondmaking
genezing
genezing
cura {zn.}
genezing
cura {zn.}
genezing
él/ella cura
hij/zij/het cureert
» meer vervoegingen van cureren
curar {ww.}
genezen
él/ella cura
hij/zij/het geneest
» meer vervoegingen van genezen
Más vale prevenir que curar.
Voorkomen is beter dan genezen.