Vertaling van dado
Inhoud:
Spaans
Nederlands
dado {zn.}
teerling
dobbelsteen
dobbelsteen
ante, dado {vz.}
in het licht van
gezien
gezien
yo he dado
tú has dado
él/ella ha dado
ik heb gegeven
jij hebt gegeven
hij/zij/het heeft gegeven
» meer vervoegingen van geven
¿Me puede dar dinero?
Kan jij mij wat geld geven?
Nadie pudo dar la respuesta correcta.
Niemand kon het juiste antwoord geven.
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
Él le ha dado un libro.
Hij gaf hem een boek.
Perdí el reloj que me había dado mi padre.
Ik ben het uurwerk verloren dat mijn vader mij gegeven had.
A pesar de haber dado todos sus esfuerzos, él reprobó el examen.
Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.
Si Tom me hubiese pedido algo de dinero se lo habría dado.
Als Tom me om wat geld gevraagd had, had ik het hem gegeven.