Vertaling van de acuerdo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
de acuerdo, entendido {bw.}
oke
in orde
ok
de acuerdo, en orden, vale, conforme, convenido {bw.}
afgesproken
akkoord 
goed 
in orde
okee
top
acordar, afinar, templar {ww.}
stemmen
gelijkstemmen

yo acuerdo

ik stem
» meer vervoegingen van stemmen

acordar, afinar, templar {ww.}
stemmen

yo acuerdo

ik stem
» meer vervoegingen van stemmen

acordar, afinar, templar {ww.}
stemmen
intoneren

yo acuerdo

ik stem
» meer vervoegingen van stemmen

acordar, consentir, acceder {ww.}
toestemmen
het eens zijn
toegeven 
goedvinden

yo acuerdo

ik stem toe
» meer vervoegingen van toestemmen

acordar, afinar, templar {ww.}
stemmen
afstemmen

yo acuerdo

ik stem
» meer vervoegingen van stemmen

acordar, afinar, templar {ww.}
stemmen
tunen

yo acuerdo

ik stem
» meer vervoegingen van stemmen

acomodar, acordar {ww.}
verzoenen

yo acuerdo

ik verzoen
» meer vervoegingen van verzoenen



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Te ayudaremos, ¿de acuerdo?

Wij zullen je helpen, goed?

De acuerdo. Acepto tu oferta.

Goed. Ik aanvaard je aanbod.

Estoy de acuerdo con él.

Ik ben het met hem eens.

Estoy del todo de acuerdo contigo.

Ik ben het geheel met je eens.

Tom nunca está de acuerdo con Marie.

Tom is het nooit eens met Mary.

Supongo que no estoy de acuerdo contigo.

Ik denk dat ik het niet met je eens bent.

No puedo estar de acuerdo contigo.

Ik kan het niet met je eens zijn.

Estoy de acuerdo contigo

Ik ben het met je eens

No me importa si él está de acuerdo o no.

Het kan me niet schelen of hij akkoord gaat of niet.

De acuerdo con el periódico hubo un terremoto en México.

Volgens deze krant was er een aardbeving in Mexico.

De acuerdo. Creo que veo a dónde vas.

OK. Ik zie waar je naartoe gaat.

Estés de acuerdo o no, voy a hacerlo.

Of je het ermee eens bent of niet, ik ga het toch doen.

Lo lamento, pero no puedo estar de acuerdo.

Spijtiggenoeg kan ik niet akkoord gaan met jou.

Yo estuve de acuerdo con él sobre ese punto.

Ik was het op dat punt met hem eens.

El ministro con el que hablé recientemente está de acuerdo conmigo.

De minister met wie ik onlangs heb gesproken, is met mij eens.


Gerelateerd aan de acuerdo

entendido - en orden - vale - conforme - convenido - acordar - afinar - templar - consentir - acceder - acomodaracordar