Vertaling van descanso

Inhoud:

Spaans
Nederlands
descanso [m] (el ~) {zn.}
rust
tiempo muerto, descanso {zn.}
pauze
time-out
korte onderbreking
Tomémonos un pequeño descanso.
Laten we een korte pauze nemen.
El descanso es desde las 10:40h hasta las 11h.
De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.
descansar {ww.}
uitrusten

yo descanso
él/ella descansó

ik rust uit
hij/zij/het rustte uit
» meer vervoegingen van uitrusten

descansar, reposar {ww.}
rusten 

yo descanso
él/ella descansó

ik rust
hij/zij/het rustte
» meer vervoegingen van rusten

Él necesitaba descansar.
Hij moest rusten.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tomémonos un pequeño descanso.

Laten we een korte pauze nemen.

El descanso es desde las 10:40h hasta las 11h.

De pauze is van 10 uur 40 tot 11 uur.

Dormí un rato en el descanso del almuerzo porque estaba muy cansado.

Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.


Gerelateerd aan descanso

tiempo muerto - descansar - reposar