Vertaling van despacho

Inhoud:

Spaans
Nederlands
despacho [m] (el ~), parte [v] (la ~) {zn.}
telegram
depêche [v]
oficina [v] (la ~), despacho [m] (el ~) {zn.}
kantoor  [o]
¿Fuiste ayer a la oficina?
Ging je gisteren naar kantoor?
Su oficina queda en el centro.
Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.
despachar, enviar, expedir {ww.}
sturen
verzenden
opzenden
zenden
opsturen
doen toekomen

yo despacho
él/ella despachó

ik stuur
hij/zij/het stuurde
» meer vervoegingen van sturen

¿Puedes enviar eso por e-mail?
Kun je dat per e-mail sturen?
Deberíamos enviar a Jordan al hospital.
We zouden Jordan naar het ziekenhuis moeten sturen.
despachar, enviar, expedir {ww.}
expediëren
verzenden
afzenden 

yo despacho
él/ella despachó

ik expedieer
hij/zij/het expedieerde
» meer vervoegingen van expediëren

despachar {ww.}
afhandelen 
afwikkelen
afdoen

yo despacho
él/ella despachó

ik handel af
hij/zij/het handelde af
» meer vervoegingen van afhandelen

despachar, despedir, enviar, expedir {ww.}
wegzenden
wegsturen 
verzenden
versturen
uitsturen
afzenden 

yo despacho
él/ella despachó

ik zend weg
hij/zij/het zond weg
» meer vervoegingen van wegzenden



Gerelateerd aan despacho

parte - oficina - despachar - enviar - expedir - despedir