Vertaling van discurso

Inhoud:

Spaans
Nederlands
discurso [m] (el ~), oración [v] (la ~) {zn.}
speech
redevoering [v]
rede
oratie [v]
Nadie estaba escuchando el discurso.
Niemand luisterde naar de speech.
discurso [m] (el ~) {zn.}
vertoog
redevoering [v]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Cómo salió tu discurso?

Hoe ging je toespraak?

Su discurso fue excelente.

Haar toespraak was uitmuntend.

Su discurso nos conmovió.

Zijn toespraak beroerde ons.

Nadie estaba escuchando el discurso.

Niemand luisterde naar de speech.

La ceremonia dio comienzo con su discurso.

De ceremonie begon met zijn toespraak.

Me aburrí de su largo discurso.

Zijn lang gepraat verveelde mij.


Gerelateerd aan discurso

oración