Vertaling van edad

Inhoud:

Spaans
Nederlands
edad [v] (la ~) {zn.}
leeftijd [m]
ouderdom  [m]
Ella miente acerca de su edad.
Ze liegt over haar leeftijd;
¿Sobre qué edad se casan los japoneses?
Rond welke leeftijd trouwen Japanners?


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tenemos la misma edad.

We zijn even oud.

¿Qué edad tiene tu padre?

Hoe oud is je vader?

¿Qué edad tiene tu hijo?

Hoe oud is je zoon?

María mintió acerca de su edad.

Mary heeft gelogen over haar leeftijd.

María se ve estupenda para su edad.

Mary ziet er geweldig uit voor haar leeftijd.

Tom no tiene la edad suficiente.

Tom is niet oud genoeg.

Ella miente acerca de su edad.

Ze liegt over haar leeftijd;

La niña es chica para su edad.

Het meisje is klein voor haar leeftijd.

A qué edad tuviste tu primera menstruación?

Op welke leeftijd hadt ge uw eerste regels?

Tiene aproximadamente la misma edad que yo.

Ze is ongeveer even oud als ik.

¿Sobre qué edad se casan los japoneses?

Rond welke leeftijd trouwen Japanners?

A qué edad tuviste tu primera menstruación?

Op welke leeftijd hadt ge uw eerste regels?

Tienes que tener en cuenta su edad.

Je moet rekening houden met zijn leeftijd.

Ella sabía leer a los 4 años de edad.

Ze kon lezen toen ze vier was.

La gente de tu edad a menudo tiene este problema.

Mensen van je leeftijd hebben vaak dit probleem.