Vertaling van enfermera

Inhoud:

Spaans
Nederlands
enfermera [v] (la ~) {zn.}
verpleegster [v]
zuster  [v]
ziekenzuster [v]
ziekenverpleegster [v]
Ella es una enfermera.
Ze is verpleegster.
Ella se hizo enfermera.
Ze werd verpleegster.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Ella es una enfermera.

Ze is verpleegster.

Ella se hizo enfermera.

Ze werd verpleegster.

Su sueño es ser enfermera.

Het is haar droom verpleegster te worden.

La enfermera va vestida de blanco.

De verpleegster is in het wit gekleed.

La enfermera te dirá cómo hacerlo.

De verpleegster zal je uitleggen hoe dat moet.

Una enfermera se viste de blanco.

Een verpleegster kleedt zich in het wit.