Vertaling van enfermo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
enfermo, doliente, sombrío, indispuesto {bn.}
naar 
ziek 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Estoy enfermo.

Ik ben ziek.

No está enfermo.

Hij is niet ziek.

Estás gravemente enfermo.

Je bent ernstig ziek.

Él está enfermo.

Hij is ziek.

Él no puede estar enfermo.

Hij kan niet ziek zijn.

He oído decir que está enfermo.

Ik hoor dat hij ziek is.

Estuve ausente a clases porque estaba enfermo.

Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.

¿Quién te dijo que estaba enfermo?

Wie heeft je verteld dat ik ziek was?

Me sentía enfermo cuando desperté esta mañana.

Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me ziek.

Mi hermano está enfermo desde ayer.

Mijn broer is ziek sinds gisteren.

No pudo venir porque estaba enfermo.

Hij kon niet komen, omdat hij ziek was.

No pude ir a trabajar porque estaba enfermo.

Ik kon niet gaan werken want ik was ziek.

Se dice que él está enfermo de gravedad.

Men zegt dat hij ernstig ziek is.

Mi padre nunca ha estado enfermo en su vida.

Mijn vader is zijn hele leven nooit ziek geweest.

Mario está tan enfermo que apenas puede moverse.

Mario is zo ziek dat hij zich nauwelijks nog kan bewegen.


Gerelateerd aan enfermo

doliente - sombrío - indispuesto